• 088 - 833 88 88
  • Gratis en vrijblijvende intake
  • 7 dagen per week 08:00 - 22:00

Verkeersaansprakelijkheid

Iets waar je niet over na wilt denken als je schade hebt opgelopen na een verkeersongeval: het zoeken van een advocaat. Er gebeuren jaarlijks veel ongelukken binnen het verkeer.

In bijna alle gevallen is er uiteindelijk iemand aansprakelijk voor de geleden schade. Dit roept veel vragen op: wanneer is iemand aansprakelijk en hoe toon je dit aan? Het beantwoorden van deze vragen is voor een advocaat dagelijkse kost.

Plaats direct je vraag

Advocaat Verkeersaansprakelijkheid

Verkeersaansprakelijkheid en advocaat

Als er sprake is van letselschade bij een verkeersongeval of er ontstaat een discussie naar aanleiding van het ongeval waarbij voornamelijk verwijten worden gemaakt, dan is het raadzaam om een advocaat in te schakelen. Als slachtoffer van een ongeval met letselschade, wil je waarschijnlijk graag dat je de tijd en rust krijgt om te herstellen. Je moet zaken regelen op je werk, met de zorgverzekering en wellicht je eigen agenda. Op dat moment zit je niet te wachten op een aansprakelijkheidsprocedure over het ongeval dat tot de situatie heeft geleid waarin jij je op dat moment bevindt. Een advocaat zou voor de rust kunnen zorgen, terwijl hij jouw zaak uit handen kan nemen en namens jou de schadevergoeding vorderen. Ben jij juist de persoon die aansprakelijk wordt gesteld? Ook dan is het raadzaam om advies bij een advocaat in te winnen. De aansprakelijkheidsregels zijn in het verkeer vrij complex en de toepassing van de regels is in iedere situatie anders.

Wanneer ben je aansprakelijk op grond van de wegenverkeerswet?

In de Wegenverkeerswet (WVW) is een bijzondere bepaling opgenomen waaruit de verkeersaansprakelijkheid volgt, artikel 185 WVW. Er zijn echter ook algemene bepalingen in de WVW opgenomen. Binnen het verkeer komen verschillende vormen van het aansprakelijkheidsrecht voor, te weten onrechtmatige daadsaansprakelijkheid en kwalitatieve aansprakelijkheid. De onrechtmatige daad is geen verschil ten opzichte van het contractenrecht e.d. Er dient immers aan dezelfde vereisten te worden voldaan. Door een beroep op een onrechtmatige daad, kunnen de meeste gevallen in het verkeer worden opgelost. De kwalitatieve aansprakelijkheid is gericht op artikel 185 WVW en betreft een typische vorm die enkel binnen het verkeersrecht verschijnt. Als een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer slachtoffer wordt bij een ongeluk met een gemotoriseerd voertuig, is de vraag wie kwalitatief aansprakelijk is. Het is voornamelijk gericht op voetgangers en fietsers, dus niet op inzittende van een voertuig.
In de volgende situaties is artikel 185 WVW van toepassing:

  • Er moet sprake zijn van een verkeersongeval tussen een motorrijtuig en een niet-motorrijtuig.
  • Het motorrijtuig moet op een openbare weg hebben gereden;
  • Motorrijtuigen die zaken/personen vervoeren zijn uitgesloten;
  • Het betreft geen schade aan andere motorrijtuigen die aan het verkeer deelnemen of schade aan loslopende dieren.

Wat zijn de gevolgen voor de eigenaar van het motorrijtuig?

De eigenaar van het motorrijtuig zal, indien nodig, in zijn hoedanigheid worden aangesproken. De eigenaar kan worden aangesproken op de schade of hij of zij nu als bestuurder kon worden aangemerkt of niet. De bestuurder zou eventueel op grond van de onrechtmatige daad aangesproken kunnen worden. De aansprakelijkheid van een eigenaar van een motorvoertuig wordt vergeleken met de risicoaansprakelijkheid. Dit houdt in dat schuld of verwijtbaarheid niet hoeft te worden aangetoond om een verplichting tot schadevergoeding vast te stellen. De eigenaar van een motorrijtuig zal dus in elke situatie belast zijn met het feit dat hij of zij moet bewijzen dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie. Een uitzondering op de aansprakelijkheid van een eigenaar of houder van het betrokken motorrijtuig, is overmacht.

Overmacht
Mocht een motorrijtuig betrokken zijn bij een ongeval, dan wordt verondersteld dat deze verantwoordelijk is voor de geleden schade. Als je aansprakelijk wordt gehouden ben je tevens verplicht tot het vergoeden van de geleden schade, maar overmacht is hierop een uitzondering. Daarom kan worden begrepen dat de veroorzaker van het ongeval niet aansprakelijk kan worden gesteld, omdat er geen verwijt kan worden gemaakt. Overmacht kan worden vastgesteld als het slachtoffer of een derde zich zodanig fout heeft gedragen, dat het verwijt ten opzichte van de eigenaar wordt ontnomen. De fout ligt dan volledig bij het slachtoffer of de derde.

Eigen schuld
Als er niet aan overmacht voldaan kan worden, dan is eigenaar van het motorrijtuig aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid moet dan nog worden bepaald in omvang. Er wordt vaak een beroep gedaan op de ‘eigen schuld’ van de voetganger of fietser. Hiermee wordt gedoeld op een gedraging van het slachtoffer dat opzet of verwijtbare roekeloosheid bevat. Het gevolg voor een eigenaar van een motorrijtuig is de mindering in de mate van aansprakelijkheid. Als er opzet of verwijtbare roekeloosheid worden bewezen, dan zal de schade aan de voetganger of fietser verweten worden. De hoogte van de schadevergoeding zal hierdoor afnemen.

Het verschil tussen een kind en een volwassene in het verkeer

Als kind heb je andere rechten binnen het verkeer. ‘Kind’ is echter een ruim begrip, omdat de wettelijke grenzen zijn gesteld op 12, 14, 16 en 18 jaar. In het verkeersrecht is de grens op 14 jaar gesteld. Als je jonger bent dan 14 jaar en er is vastgesteld dat de eigenaar van het gemotoriseerde voertuig aansprakelijk is voor de geleden schade, dan mag je 100% van de schadevergoeding vorderen. Deze regeling is niet in het geval van bewezen opzet of daaraan grenzende roekeloosheid. Stel dat het kind zich zeer roekeloos heeft gedragen of opzet is bewezen, dan kan er een billijkheidscorrectie worden toegepast. De eigenaar of houder van het motorrijtuig kan dan geen verwijt worden gemaakt, net zoals bij een succesvol beroep op overmacht. Een beroep op overmacht zal echter geen werking hebben ten opzichte van een kind onder de 14 jaar.

Een beroep op overmacht heeft echter wel werking ten opzichte van iemand die 14 jaar of ouder is. Hierbij geldt namelijk de 50%-regel. Dit houdt in dat de eigenaar altijd verantwoordelijk blijft en voor minimaal 50% verplicht is om de schadevergoeding te betalen ondanks dat er sprake is van overmacht. Deze regel is gebaseerd op het feit dat een motorrijtuig altijd bewust moet zijn van het feit dat hij of zij beter beschermd is in het verkeer ten opzichte van fietsers en voetgangers. Hierdoor moeten zij dus ook goed letten op andere weggebruikers. Ten aanzien van de eigen schuld geldt hetzelfde als bij kinderen. Op grond van de billijkheidscorrectie kan de gemotoriseerde voor minder dan 50% verplicht worden tot vergoeding van de schade. Daarnaast kan er nog gekeken worden naar de causale verdeling. Als iemand de straat oversteekt zonder te kijken, zal dit niet aan de eigenaar van het motorrijtuig te wijten kunnen zijn. Dat zou ook een vermindering kunnen zijn van de hoogte van de aansprakelijkheid.

Welke schade kan in het verkeersrecht worden vergoed?

Als je een verzoek indient bij de aansprakelijke, dan zal hij of zij de volledige schadevergoeding moeten betalen. Dit betreft dus, minimaal 50% of maximaal 100%. Schadevergoeding is echter niet zo zwart/wit als dat het hier lijkt. Het kan bestaan uit de volgende zaken:

  • Materiële schade
  • Letselschade
  • Smartengeld 
  • Overlijdensschade
  • Schrik- en Affectieschade

Bij de meeste gevallen wordt de materiële schade vergoed. Dit is voornamelijk omdat er bij de meeste ongevallen geen sprake is van letselschade, smartengeld of overlijdensschade. Materiële schade kan ook eenvoudig worden vastgesteld. Meestal wordt een deskundige ingeschakeld die uiteindelijk beoordeeld wat de waarde van de schade is. Voor de andere schadevergoedingen dienen alle omstandigheden van het ongeval te worden beoordeeld.

Sommige vormen van schade spreken waarschijnlijk voor zichzelf, maar smartengeld en schrik- en affectieschade lijken op elkaar. Het grote verschil is dat smartengeld enkel gevorderd kan worden door de persoon die daadwerkelijk betrokken was bij het ongeval en de andere vorm van schade kan ook door de directe omgeving worden gevorderd. Affectieschade kan door bijvoorbeeld nabestaande of gezinsleden worden gevorderd. In het volgende voorbeeld wordt het verschil duidelijk beschreven:

Voorbeeld
Simone heeft haar eigen tandartsenpraktijk en is daarmee de kostwinnaar. Haar vriend werkt als conducteur bij NS. Samen hebben ze drie kinderen. Op een dag rijdt Simone naar de praktijk als op dat moment een vrachtwagen de weg oversteekt. Hij komt van rechts, maar Simone rijdt op dat moment op een voorrangsweg waar je maximaal 80 kilometer per uur mag rijden. Simone houdt haar rem strak ingedrukt, maar ze raakt alsnog de achterkant van de vrachtwagen. De auto slaat een keer over de kop en Simone komt knel te zitten. Ze wordt bevrijd uit de auto, maar helaas blijkt in het ziekenhuis dat haar hand door langdurige beknelling verlamd is. Ze kan haar beroep als tandarts niet meer uitoefenen.

Simone heeft waarschijnlijk recht op smartengeld. Dit kan ze baseren op verschillende argumenten. Zij heeft er immers alles aan gedaan om het ongeluk te voorkomen, maar juist zij heeft de schade opgelopen. Ze kan hierdoor niet meer haar beroep uitoefenen en ze kan in een ander beroep ook niet meer volledig functioneren.

Haar man heeft de mogelijkheid om affectieschade te vorderen. Gezien het feit dat Simone chronisch aan haar hand verlamd is en hierdoor ook niet meer als tandarts kan functioneren, loopt het gezin veel inkomsten mis. Haar man kan waarschijnlijk een vergoeding vorderen voor hem en de kinderen, omdat het gezin in zijn totaal gevolgen heeft van het ongeval.

Plaats opdracht